Klik op het logo voor hulp op afstand
  
 
 
 
 
 
 
 




Gegevens update kader- en vleugelmodellen (3.23 - 2307)


In deze nieuwe procedure is het mogelijk om alle gegevens die nodig zijn om een (nieuw) model te rekenen, samen met het model te exporteren en te importeren bij een (andere) gebruiker. Op deze manier kunnen nieuwe modellen met alle bijhorende gegevens op een zeer snelle en eenvoudige manier verdeeld worden onder de JoPPS gebruikers.

In JoPPS Administrator wordt bepaald of een gebruiker al dan niet toegang heeft tot deze nieuwe functionaliteit rond het gegevensbeheer. Hiervoor werd onder de tab ‘Toegangen’, rubriek ‘Toegangsrechten’ de optie ‘Gegevensbeheer toegestaan Ja / Nee’ toegevoegd:

 

Indien Ja heeft de gebruiker voor de databank in kwestie toegang tot deze nieuwe functionaliteit.

Hoe een nieuw of gewijzigd model samen met de bijhorende basisgegevens op een eenvoudige manier kan verdeeld worden wordt hieronder gedetailleerd beschreven, zowel van de kant van de gegevensverdeler als van de kant van de gegevensontvanger.

Stap 1: bepalen welke basisgegevens samen met het model moeten geëxporteerd worden

  • Selecteer in Bewerken / Instellingen / Gegevens de nieuwe tab ‘Beheer’ die hiervoor werd toegevoegd:

  • Bepaal voor de eerste gegevenstabel Klant / Leverancier of deze tabel mee moet geëxporteerd worden via de optie ‘Beheer uitvoeren voor deze gegevens’:
    • Is deze optie ‘Beheer uitvoeren voor deze gegevens’ aangevinkt dan wordt de tabel die geselecteerd is in de dialoogbox ‘Gegevens tabellen’ (in ons voorbeeld Klant/Leverancier) mee geëxporteerd.
      Bepaal vervolgens in de box ‘Standaard velden’ welke informatie van de geselecteerde gegevens tabel al dan niet moet geëxporteerd worden door het veld in kwestie aan-of af te vinken.
      Noteer: via klik met de rechter muisknop in deze box kan u alle velden tegelijk aan- of afvinken.
    • Is deze optie ‘Beheer uitvoeren voor deze gegevens’ afgevinkt dan wordt de tabel die geselecteerd is in de dialoogbox ‘Gegevens tabellen’ (in ons voorbeeld Klant/Leverancier) niet mee geëxporteerd. De box met de ‘Standaard velden’ is uitgegrijsd aangezien geen enkel veld van deze tabel zal geëxporteerd worden. U gaat er van uit dat deze gegevenstabel niet nodig is om het nieuwe of gewijzigde model correct te kunnen rekenen.
  • Selecteer in de box ‘Gegevens tabellen’ de volgende tabel en herhaal voor alle andere gegevenstabellen. U heeft nu een exportscenario gedefinieerd dat u samen met het nieuwe of gewijzigde model dient te bezorgen aan de ‘ontvanger’.
  • Bewaar het gedefinieerde exportscenario in een bestand als volgt:

 

  • Klik op het icoontje ‘Wegschrijven instellingen naar bestand’. Volgend scherm verschijnt:

 

  • De exportinstellingen worden bewaard in een bestand met extensie JLS, als naam wordt standaard de gebruikersnaam + de naam van de gegevensdatabank voorgesteld. U kan de voorgestelde bestandsnaam wijzigen indien u dit wenst.
  • Klik ‘Opslaan’ om het JLS bestand in kwestie te bewaren. U kan de voorgestelde standaard locatie (JP folder van JoPPS) wijzigen indien u dit wenst. Het betreffende exportscenario is bewaard, de naam van het JLS bestand verschijnt mee bovenaan in het scherm gegevensbeheer:

 

Via de naam van dit JLS bestand weet u steeds welk exportscenario er op dat moment actief is en wordt getoond in de tab Beheer. Bij het uitvoeren van wijzigingen op niveau gegevenstabel of in de box van de Standaard velden, wordt de naam van het vermelde JLS bestand rood. U bepaalt dan zelf of u de gedane wijzigingen bewaart in hetzelfde JLS bestand door het bestaande JLS bestand te vervangen of u een nieuw JLS bestand met een andere naam definieert.

 Op deze manier kan u – in functie van de wijzigingen die u wenst te verspreiden- verschillende exportscenario’s definiëren die u dan samen met het gewijzigde of het nieuwe model verstuurt. Deze scenario’s maken niet alleen dat u heel gerichte informatie kan verspreiden, maar maken ook dat de ontvanger op elk moment kan zien welke informatie hij van u ontvangt. Hij kan dan zelf nog bepalen of hij deze informatie al dan niet integraal importeert in zijn basisgegevens JoPPS (zie verder).

Stap 2: bewerken en bewaren van het model dat moet geëxporteerd worden

  • Selecteer onder ‘Bibliotheek’ in het hoofdmenu de optie ‘Kadermodellen’ (of Vleugelmodellen) en selecteer het model dat moet bewerkt worden:

 

  • Ga naar de tab ‘Speciaal’ en klik de knop ‘Wijzig model(len). U komt in een speciaal type projectbestand terecht, zijnde het ‘Modellenboekje’. Aan het projectbestand wordt automatisch de naam van het te wijzigen model gegeven:

 

 u herkent dit type project aan het icoontje dat de projectnaam voorafgaat in de tab onderaan.

  • Definieer het model in kwestie. U kan hiervoor beschikken over alle JoPPS functionaliteiten.Definieer het model zo volledig als nodig en opportuun, dus ook voor wat betreft de acties, bewerkingen, U waarden enz..
  • Reken het model ter controle.
  • Als het model correct gedefinieerd en ook gerekend is, bewaart u het – samen met alle bijhorende gegevens- als volgt:
     

 

  • Klik onder ‘Bestand’ in het hoofdmenu de optie ‘Bibliotheek bewaren’, volgend scherm verschijnt:

 

Standaard worden deze bibliotheekbestanden bewaard met de extensie JL (JoPPS Library). Als bestandsnaam wordt de naam van het betreffende model voorgesteld. U kan deze standaard naam wijzigen indien gewenst.

  • Klik OK om het bibliotheekmodel en alle bijhorende basisgegevens te bewaren. Het aangemaakteJL bestand is een ZIP bestand dat 2 bestanden bevat, zijnde het bestand ‘naam.jp’ met de modeldefinities en het bestand ‘naam.jd’ met de bijhorende basis gegevens. Welke basisgegevens dit zijn wordt bepaald door het exportscenario dat u heeft gedefinieerd en dat op dat moment actief is in de tab Gegevens beheer van Bewerken / Instellingen (zie stap 1).
     Teneinde alles zo goed mogelijk te beheren, raden wij u ten zeerste aan slecht één kader- of vleugelmodel per bestand te bewaren en het bestand de naam te geven van het betreffende model zoals standaard voorgesteld wordt.
  • Bezorg het JL bestand (= JP bestand met modeldefinitie + JD bestand met basisgegevens conform exportscenario) + JLS bestand (het gebruikte exportscenario) aan de gebruiker die de betreffende update wenst te doen.
     

Stap 3: opladen van het exportscenario, het bewerkte model + bijhorende basisgegevens

U ontvangt van de dataverdeler het JL en het JLS bestand zoals hierboven beschreven. U moet eerst het JLS bestand (exportscenario) opladen en dan pas het model en de bijhorende basisgegevens. 

Om het JLS bestand op te laden doet u als volgt:

  • Selecteer in Bewerken / Instellingen / Gegevens de tab ‘Beheer’

 

  • Klik het icoon ‘Inlezen instellingen van bestand’ en klik ‘Openen’ om het JLS bestand met het exportscenario van de dataverdeler op te laden.

 

Het betreffende JLS bestand is toegevoegd en actief in uw gegevens beheer. U kan per tabel bekijken welke velden er – conform dit scenario- zullen vergeleken en bijgewerkt worden bij het importeren van het model en de bijhorende basisgegevens.

 U kan per tabel zelf nog bepalen om bepaalde velden niet bij te werken en dus voor daar de eigen data te behouden, ook al zijn deze velden aangevinkt ter bijwerking door de leverancier in het aangeleverde scenario. Hoe u dit doet is gedetailleerd beschreven in stap 4.

Importeer nu het JL bestand (model + bijhorende gegevens) als volgt:

  • Klik onder ‘Bestand’ in het hoofdmenu de optie ‘Bibliotheek opladen’ en selecteer het JL bestand:

 

  • Klik ‘Openen’. Het model wordt opgeladen en u komt in een speciaal type projectbestand terecht, zijnde het ‘Modellenboekje’. Aan het projectbestand wordt automatisch de naam van het bewerkte model gegeven:

 


Stap 4: het bewerkte model bewaren in de bibliotheek en de basisgegevens bijwerken

Het bewerkte model en de bijhorende basisgegevens zijn opgeladen. U beschikt over de standaard (Editor) functies om de opbouw van het model te bekijken en om het eventueel te rekenen. U kan dan het model kopiëren naar de eigen modellenbibliotheek en de bijhorende basisgegevens toevoegen aan de eigen basisgegevens.

Om het model te kopiëren naar de modellenbibliotheek, doet u als volgt:

 

• Klik ‘PROJECT’ in het hoofdmenu en selecteer de nieuwe optie ‘Modellen naar bibliotheek kopiëren’.

 U kan deze nieuwe optie ook selecteren via het popupmenu dat verschijnt als u met de rechtermuistoets klikt in het grafisch projectoverzicht, volgend scherm verschijnt:

 

  • Selecteer één van de opties aan de linkerzijde indien van toepassing en druk de Start knop onderaan. Het model wordt toegevoegd aan de bibliotheek. Als er al een model met dezelfde code zou bestaan en als onder de rubriek ‘Vervangen bestaande modellen’ de optie 1 of 3 is geselecteerd, dan krijgt u de volgende waarschuwing:

 

  • Ja: het bestaande model wordt vervangen door het bewerkte model.
  • Neen: het bestaande model blijft behouden, het bewerkte model is niet toegevoegd aan de modellenbilbiotheek. Definieer eventueel een andere code voor het bewerkte model en voeg het onder deze andere code alsnog toe aan de bibliotheek.

Om de basisgegevens die bij het model horen en die door de gegevensverdeler mee aangeleverd zijn toe te voegen aan de eigen basisgegevens, doet u als volgt:

 

  • Klik ‘PROJECT’ in het hoofdmenu en selecteer de nieuwe optie ‘Gegevens voor modellen bijwerken’.

 u kan deze nieuwe optie ook selecteren via het popupmenu dat verschijnt als u met de rechtermuistoets klikt in het grafisch projectoverzicht.
Het scherm ‘Gegevens voor modellen bijwerken’ verschijnt met de eerste gegevenstabel die – conform het exportscenario- mee geëxporteerd werd. In ons voorbeeld betreft het de gegevenstabel Profiel Parameters:

 

In de box bovenaan staan de records -in ons voorbeeld de profielen- die mee geëxporteerd werden vanuit de basisgegevens van de gegevensverdeler. Het betreft die profielen die gelinkt zijn aan het bewerkte model en dus nodig zijn om het model in kwestie correct te kunnen  rekenen. Het betreft dus zowel de profielen die rechtstreeks aan het model hangen als die die via de basisgegevens default gelinkt zijn aan bijvoorbeeld een ander profiel, een beslagset,…

  • De geëxporteerde profielrecords worden getoond in het zwart, het blauw of het rood:
  • Een profielrecord dat in het zwart staat bevat geen wijzigingen tegenover het record zoals  u het zelf heeft in de eigen basisgegevens
  • Een profielrecord dat in het blauw staat is een nieuw record, het betreffende profiel bestaat dus nog niet in uw eigen basisgegevens.
  • Een profielrecord dat in het rood staat is een gewijzigd record, bepaalde gegevens van het betreffende profiel zijn gewijzigd tegenover de informatie zoals ze in uw eigen basisgegevens bestaat voor het profiel in kwestie.
    De boxen ‘Archief’ aan de linkerkant en ‘Basisgegevens’ rechts bevatten de detailgegevens van het record dat in de bovenste box is geselecteerd, waarbij de linkerbox de geëxporteerde gegevens van de dataverdeler bevat en de rechterbox de detailgegevens van uw eigen basisgegevens.
    Ook hier worden de velden die niet gewijzigd zijn in het zwart getoond, de gewijzigde velden staan in het rood en de nieuwe velden in het blauw. U kan dus van elk gewijzigd record heel eenvoudig zien welke wijzigingen de leverancier u heeft bezorgd en welke velden er in uw basisgegevens zullen gewijzigd worden voor het geselecteerde record.
  • Bepaal in de box bovenaan welke records (in ons voorbeeld profielen) moeten vergeleken en bijgewerkt worden. Standaard zijn alle nieuwe (blauwe) en de gewijzigde (rode) records aanvinkt om bij te werken. Wenst u dat een bepaald nieuw of gewijzigd profiel toch niet toegevoegd wordt aan uw eigen basisgegevens, vink het dan hier af.
  • Bekijk (en wijzig indien gewenst) welke velden zullen vergeleken en bijgewerkt worden. Standaard zullen alle velden die door de verdeler zijn aangevinkt in het exportscenario vergeleken en bijgewerkt worden en zullen de eventuele wijzigingen (rode velden) en nieuwe gegevens (blauwe velden) dus toegevoegd worden in uw eigen basisgegevens. Om dit scenario te bekijken of te wijizgen doet u als volgt:
  • Klik  de knop ‘Instellingen’ onderaan, het scherm met de exportinstellingen zoals ze voor deze gegevenstabel door de gegevensverdeler zijn bepaald in het exportscenario verschijnt:
     

 

De aangevinkte velden zijn door de verdeler mee geëxporteerd, de inhoud van deze aangevinkte velden zal tijdens het bijwerken vergeleken worden met de inhoud van deze velden in uw basisgegevens en eventuele wijzigingen zullen worden doorgevoerd.

  • Vink indien gewenst die velden af die niet mogen vergeleken en bijgewerkt worden en druk Ok om te bevestigen. De afgevinkte velden worden bij het bijwerken overgeslagen en eventuele wijzigingen worden niet doorgevoerd in uw eigen basisgegevens. Het spreekt voor zich dat velden die niet zijn aangevinkt in dit scenario (en dus niet geëxporteerd zijn door de gegevensverdeler) ook niet zullen vergeleken en bijgewerkt worden. Het heeft dan ook geen enkele zin om zelf bijkomende velden aan te vinken. Doet u dit toch dan krijgen deze extra aangevinkte velden automatisch een default waarde toegekend.
     druk de knop ‘Bewaren’ indien u deze wijziging wenst te bewaren, het exportscenario van de verdeler wordt vervangen door uw gewijzigde versie.
  • Klik de knop ‘Bijwerken’. Voor elk van de aangevinkte profielrecords in de box bovenaan worden de velden die onder de knop ‘Instellingen’ zijn aangevinkt vergeleken met de velden in uw basisgegevens. Gewijzigde velden worden aangepast en nieuwe records + nieuwe veldinformatie worden toegevoegd aan uw eigen basisgegevens Profiel Parameters.
    U komt automatisch in de volgende gegevenstabel terecht. Bekijk en wijzig eventueel de uit te voeren wijzigingen zoals hierboven beschreven voor de tabel Profiel Parameters en herhaal voor alle gegevenstabellen die uw gegevensverdeler u via het exportscenario heeft bezorgd.

     Komt u in een gegevenstabel die u niet wenst bij te werken, klik dan de knop ‘Overslaan’, u komt automatisch bij de volgende gegevenstabel van het exportscenario terecht.
     
     

Uitbreiding gegevens update kader- en vleugelmodellen (JoPPS 3.23 P2)

Sinds JoPPS 3.23 is het mogelijk om alle gegevens die nodig zijn om een (nieuw) model te rekenen, samen met het model te exporteren en te importeren bij een (andere) gebruiker.
Binnen deze functionaliteit werd het bijwerken van de basisgegevens uitgebreid als volgt:

 

In de box bovenaan staan de records -in ons voorbeeld de uitvoeringen- die mee geëxporteerd werden vanuit de basisgegevens van de gegevensverdeler. In deze box bepaalt u welke records moeten vergeleken en bijgewerkt worden. Standaard zijn alle nieuwe (blauwe) en de gewijzigde (rode) records aanvinkt om bij te werken. Wenst u dat deze standaard selectie te wijzigen, dan kan u dit voortaan doen via net nieuwe popup menu ‘Aanvinken / Afvinken:

  • Klik met de rechter muistoets om het nieuwe popup menu Aanvinken / Afvinken te activeren;
  • Klik bij Aanvinken / Afvinken de gewenste optie:
    • Alles: om alle records van de tabel in kwestie aan/af te vinken;
    • Nieuwe: om enkel de nieuwe (blauwe) records van de tabel in kwestie aan/af te vinken;
    • Gewijzigde: om enkel de gewijzigde (rode) records van de tabel aan/af te vinken.

 




 |  History  |
 
 

 
 
 
TECHWIN SOFTWARE
De Regenboog 11
B-2800 Mechelen
T +32(0)15 44 64 64
T +31(0)30 899 32 15 Nederland